Ik ben opgegroeid in een omgeving waar veiligheid zeldzaam was. Het huis waar ik woonde was gevuld met aanwezige spanning. Week in, week uit. Daar waar ik nu begrip voor kan voelen, voelde dan vroeger niet. Als klein meisje voelde ik de zwaarte, zonder precies te begrijpen wat er mis was. Mijn stem, mijn verlangens en dromen, waren dingen die niet aan bod kwamen. Mijn vader was mentaal emotioneel ongecontroleerd en kon ons de veiligheid niet bieden die wij als gezin nodig hadden. Daar waar wij nu een stabiele gezinssituatie hebben, was dit tot aan 15 jaar geleden heel anders. Er werd vooral een situatie gecreëerd waarin wij als gezin heel angstig waren. Onvoorspelbaar en onbegrip. Op een gegeven moment leerde ik dat het veiliger was om me stil te houden en me zo klein mogelijk te maken, in de hoop niet gezien te worden. Ik paste me aan, observeerde en ontwikkelde een patroon om anderen te pleasen, in plaats van mezelf de ruimte te geven om te zijn wie ik echt was. Ook ontwikkelde ik faalangst en een minderwaardigheidscomplex. Mijn stem werd niet gehoord, en na verloop van tijd wist ik zelf niet meer hoe die klonk en wie ik was.